Frits werkte aan de computer en merkte dat zijn linkerarm sliep toen hij zijn thee wilde drinken. Hij voelde zich niet zo lekker en dacht: ik sla de tennis vanavond maar een keertje over. Hij liep de trap af en na het eten zag zijn vrouw dat zijn mondhoek wat scheef hing. De arts in het ziekenhuis vertelde hem dat hij alle kenmerken had van een herseninfarct. Frits had geen besef dat er iets ernstigs aan de hand was.
Frits: “Meteen daarna merkte ik dat alles snel slechter werd. Mijn arm kon ik nog slechter bewegen, mijn been ging achteruit, mijn lip hing en het spreken was zeer moeizaam. De volgende ochtend zat ik in een rolstoel en dat was echt een enorme dreun. Vanuit het ziekenhuis Maastricht kon ik redelijk snel gaan revalideren bij Adelante. Daar verdween mijn rolstoel al snel van mijn kamer en dat stimuleerde enorm. Ik deed veel lopende activiteiten en liep trappen, in het begin met steun en later los. Het gevoel weer te bewegen was een enorme stimulans. Ik vond mezelf maar een softie en dacht: kom op. Ik probeerde het zwemmen zonder schoudersling en kon alleen maar een bochtje zwemmen. Dat viel tegen! Team bewegingsagogie leerde mij de 1-armige zwemtechniek aan en toen ging het langzaam beter. Opeens kon ik weer zwemmen en dat vond ik fijn. Je gebruikt je hele lichaam en ik kon ook oefeningen doen voor mijn aangedane arm. Dat ging in het water makkelijker en soepeler.
Tafeltennis kwam op mijn programma om mijn balans en coördinatie te trainen. Nuttig en leuk. Fietsen probeerde ik ook. De eerste keer kostte dat veel moeite en concentratie en zat ik gespannen op de fiets te proberen bochten te maken in de sportzaal. Al snel lukte dat beter en raakte ik meer ontspannen. Eenmaal buiten aan het fietsen, was nemen van bergjes steeds kleine overwinninkjes op mijzelf. In sportgroepen heb ik flink moeten wennen; ik merkte hoe moeilijk het is 1-armig te werpen. Richting en kracht tegelijk lukten vaak niet maar ik maakte vorderingen. Mijn grootste winstpunt door al dat bewegen was het zelfvertrouwen. Door het sporten groeide mijn zelfvertrouwen.
Ik ben altijd een actieveling geweest, dat heb ik bij het Sportloket ook aangegeven, zodat we een plan van aanpak konden maken voor sporten en bewegen na mijn revalidatie. Tennis was een hele gewaarwording. Het gevoel om weer een racket in mijn hand te houden. Ik moest tellen hoe vaak ik tegen de muur speelde. Bijna 40. Ik stond versteld van mezelf. Het gevoel van, weliswaar aangepast, weer ballen overspelen was een openbaring. Het verplaatsen was lastig. Na een tijdje dacht ik: dit ga ik weer doen. Ik dacht dat tennis niet meer voor mij weggelegd was, maar het is op een ander niveau toch weer gelukt. Ik wil ook graag weer bij de tennisvereniging horen en ben zeer gedisciplineerd. Elke ochtend ga ik eerst 25 minuten op mijn ‘AB-rider’ fietsen en ik wandel elke dag. Het bewegen stimuleert mij enorm!”