Mensen die na een herseninfarct weer leren een kopje op te tillen zonder te knoeien en daardoor gasten durven uit te nodigen, komen een stap dichter bij hun oude ‘ik’. Dat kleine gebaar is belangrijk voor het zelfvertrouwen. En zo is ook na een dwarslaesie het terugwinnen van de handfunctie belangrijk om de draad van een zo zelfstandig mogelijk leven op te kunnen pakken. Logisch dus dat in de zorg van Adelante veel aandacht uitgaat naar de hand.
Bewegingslab
Centraal punt voor het onderzoek binnen Adelante is het bewegingslab, dat in 2011 naar het hart van de kliniek in Hoensbroek is verhuisd. Hier vindt wetenschappelijk onderzoek maar ook klinisch onderzoek plaats naar bijvoorbeeld de training van arm- en handvaardigheden. Voor dit onderzoek kan onder meer videoregistratie of een elektromyogram (EMG) ingezet worden. De geavanceerde apparatuur legt elke beweging en dus ook elke afwijking uiterst nauwkeurig vast. Hierdoor zijn de onderzoeksresultaten in een groter verband zeer geschikt voor wetenschappelijke analyse. Voor de individuele patiënt resulteren ze tegelijk in een verfijnd behandelplan waarbij de vraag van de patiënt begin- en eindpunt is, zoals weer leren eten, iets vasthouden terwijl je wandelt, iets oppakken, jezelf aankleden, schrijven én het optillen van een kopje koffie of thee zonder knoeien.
Handenteam
Voor de behandeling van dwarslaesiepatiënten waarbij naast het lopen ook de arm-handfunctie verstoord is en er sprake is van tetraplegie, werkt Adelante intensief samen met de handenspecialisten van Atrium MC. Elke patiënt vraagt om maatwerk, toch valt er een algemene lijn te ontdekken in de behandeling. Voordat een chirurgische ingreep wordt overwogen, krijgt de patiënt de tijd om te herstellen. Vaak komen functies namelijk vanzelf of dankzij intensieve therapie terug. Na één jaar bekijkt het handenteam of chirurgie kans van slagen heeft. Bij deze ingreep worden de meest basale handfuncties, zoals de sleutelgreep en de grijpfunctie, hersteld door middel van spieromlegging en het vastzetten van pezen. In de herstel- en revalidatieperiode die hierop volgt speelt de spalk een grote rol: voor de bescherming van spieren en pezen, maar ook om de hand in een bepaalde stand te brengen, waardoor spierverkorting kan worden voorkomen en de grijpfunctie bewaard blijft of opnieuw gecreëerd wordt. De hand blijft daardoor bruikbaar voor de toekomst.