Minou was amper 2½ jaar toen ze doodziek werd. Bij de huisartsenpost dachten ze aan griep. Maar na enkele sinasprilletjes en een nacht met hoge koorts zat ze de volgende ochtend ook nog eens vol blauw/zwarte plekken. Foute boel. Ze bleek haar lichaam te vergiftigen met haar eigen bloed. Diagnose: hersenvliesontsteking met een bloedvergiftiging
Eerst werd Minou met spoed naar het ziekenhuis in Brunssum gebracht. Daarna ging ze naar het AZM, het huidige MUMC. “Ik was het eerste kindje op de kinder intensive care in Maastricht”, vertelt Minou met enige trots. Ze werd daar in coma gebracht om haar lichaam de rust te geven tegen de bacterie te vechten. Omdat de zwarte vlekken als brandwonden behandeld moesten worden, werd ze op een goed moment per helikopter in coma naar Beverwijk gevlogen. Het weefsel in haar benen bleek niet meer te redden. Haar beide onderbenen werden geamputeerd. Ze was toen nog geen drie jaar oud. Minou: “In juli 1996 kreeg ik mijn eerste protheses. Daarna moest ik bijna ieder jaar geopereerd worden omdat het bot van mijn scheenbeen bleef doorgroeien, want ik zat natuurlijk nog in de groeifase. Later hebben ze mijn groeischijven vastgezet.”
Minou ging naar de lagere en middelbare school administratieve richting en haalde haar diploma. Toen ze nog maar kort aan het werk was, kreeg ze last van een posttraumatisch stresssyndroom. “In 2012 kreeg ik weer een beginnende bloedvergiftiging in mijn linkerbeen. Na een ingreep keek ik zo tot op het bot in een open wond. Dat was de druppel. Ik was ook al een keer aan het verkeerde been geopereerd. En al die voorafgaande operaties. Het hakte er opeens in. Tijdens EMDR-behandelingen leerde ik om los te laten. Daar ben ik twee jaar mee bezig geweest. De angstaanvallen verminderden en al snel had ik geen klachten meer.”
In maart dit jaar moest er een stukje bot worden weggehaald bij Minou. Ze ging bij Adelante revalideren en Livit maakte nieuwe protheses. “Daarmee kan ik werkelijk alles. Ik kan mijn rolstoel weer laten verstoffen”, zegt ze lachend. “Hoewel ik niet echt van het plannen ben, ga ik binnenkort toch in gesprek bij het UWV. Ik wil wel weer aan het werk. En ik wil zelfstandig gaan wonen, maar niet té ver bij m’n ouders vandaan. Verder blijf ik de dagen gewoon nemen zoals ze komen.”